Vrijwilliger in Beeld: Kenneth Sporkslede

De goedlachse Kenneth Sporkslede (63) omschrijft zichzelf als een muzikant in hart en kok in nieren. Voordat hij de Voedseltuin ontdekte, was hij al een tijd op zoek naar een eigen volkstuin. Inmiddels is hij hier al meer dan 8 jaar actief en niet meer van de Voedseltuin weg te denken.

Kenneth groeide op in Suriname en kreeg daar zijn voorliefde voor tuinieren. Door roerige omstandigheden binnen het gezin bracht hij enkele jaren door in een kindertehuis in Paramaribo. Kenneth: “Wat ik aan de ene kant ook leuk vond toen. Ik dacht: ik heb hier vriendjes. We kunnen voetballen, we kunnen van alles doen. En het planten dat we dat moesten we. Het tehuis kweekte haar eigen groenten: “Want zelfs in Suriname waren groenten ook duur natuurlijk.” Kenneth illustreert: “Als je van school kwam, ging je eerst een siësta doen. Als de zon dan weer tegen de horizon stond in de middag, dan gingen we weer bijvoorbeeld de planten water geven. En zo is het voor mij begonnen.”

Een tuintje in het hart

Later in Nederland begon het tuinieren hem weer te roepen en ging hij op zoek naar een volkstuintje met tuinhuis. Door lange wachtlijsten vond hij aanvankelijk zijn plek bij de Proeftuin in het Dakpark. Kenneth: “Toen dat ten einde kwam, heeft Tom [tuincoördinator van de Voedseltuin, red.] in mijn oor gefluisterd: als je wilt planten, dan kan dat bij de Stichting Voedseltuin. Die bestaat al 7 jaar.”

Hij deed dat eerst naast zijn werk, totdat hij door een plotselinge hartaanval thuis kwam te zitten. Zijn rol bij de Voedseltuin kwam zo onverwacht van pas: “Me aanmelden bij sommige punten, dat was niet meer nodig, want ik zat al hier. Dus alle sociale punten had ik al. Ik moest alleen even met Vera [trajectbegeleider van de Voedseltuin, red.] bijvoorbeeld een WMO-regeling en een CAK-regeling regelen. Toen ben ik hier permanent mijn ding gaan doen.”

Surinaams specialisme

“Ik kwam hier met het idee: ik zag allerlei Hollandse groentes. Ik dacht als ik nou met Surinaamse groentes kom, dan breng ik misschien iets van meerwaarde mee? In het begin was het even moeilijk, want we wisten geen snars. Maar als je iets je interesseert, ga je er moeite voor doen.” Inmiddels kweekt hij in de Voedseltuin een aantal van de meest bekende Surinaamse groentes, zoals kousenband, sopropo en de alom bekende Surinaamse peper Madame Jeanette. Een deel van de oogst gaat naar de Voedselbank, maar neemt Kenneth ook weleens extra groenten mee voor minderbedeelde Surinaamse moeders in zijn buurt. “Kijk, het leuke ervan is,” vertelt hij enthousiast, “dan kom ik ze tegen in de supermarkt en dan is het van, jongen kom eens, hoe gaat het met je? Geef me een hand. En dan geven ze je wat kleingeld. Ik zeg: moeder, dat hoeft niet. Dan word ik aangekeken, maar je geeft toch ook aan ons…? Wil je mij niet meer weigeren?”

Tekst: Laura-Lynn Smit
Foto: Judith de Rond / Studio La Ronda