De luzernebehangersbij
Foto’s en tekst: Joram
Begin dit jaar ben ik als vrijwilliger begonnen in de Voedseltuin. Wat mij al snel opviel is dat er zoveel verschillende soorten insecten in de tuin rondvliegen, -springen en -kruipen. Een goed teken, want dat betekent dat al die beestjes kennelijk genoeg te eten hebben in de Voedseltuin en voldoende plekjes kunnen vinden om te schuilen en te nestelen.
In het voorjaar was ik vooral verrast door de vele bijensoorten die ik tegenkwam. De verklaring daarvoor is deels te vinden in de vele verschillende plantensoorten die in de tuin staan. Veel bijen foerageren maar op enkele plantensoorten en komen alleen op plekken voor waar die planten te vinden zijn. Veel van die bijen hebben dan ook hun naam ook te danken aan die ene plant die ze (vrijwel) uitsluitend bezoeken om stuifmeel en nectar te vergaren, zoals de kattenstaartdikpoot, de knautiabij en de heggenrankbij. De kans dat je verschillende bijensoorten aantreft op plekken waar ook verschillende planten staan te bloeien, is dus groot.
Een van de bijen die ik aantrof in de Voedseltuin is de zeldzame luzernebehangersbij; een klein maar heel mooi bijtje. Het vrouwtje is nagenoeg zwart maar heeft een opvallende witte buikschuier. Veel andere soorten bijen verzamelen hun stuifmeel aan hun poten maar behangersbijen doen dat met hun buikschuier. Het stuifmeel laten ze vervolgens achter in hun nestholten voor de larven. De buikschuier (de witte haarbanden op de buik) is goed te zien op de twee foto’s die ik in de Voedseltuin van een vrouwtje heb gemaakt. Het mannetje van de luzernebehangersbij heeft prachtige olijfgroene ogen maar geen buikschuier, omdat hij kennelijk geen stuifmeel bij elkaar schuit. Dat doet alleen het vrouwtje. Ik heb ook mannetjes gezien in de Voedseltuin, maar heb van hen helaas geen mooie foto’s van kunnen maken. Daarom maar een foto van internet geplukt.
De naam doet al vermoeden dat de luzernebehangersbij van luzerne houdt, maar volgens de Bijenveldgids foerageren ze ook op andere vlinderbloemen, zoals klaver. Ook dat is volop te vinden in de Voedseltuin. Bovendien heb ik in de Voedseltuin luzernebehangersbijen gezien die zich ook te goed doen aan niet-vlinderbloemigen, zoals pastinaak en wilde marjolein.
De luzernebehangersbij behoort tot de familie behangersbijen, een naam die ze te danken hebben aan het opmerkelijke gedrag om hun nestgangen (in hout of stevig zand) te behangen met stukjes blad. Ook het einde van de nestgang proppen ze vaak dicht met blad wat soms ook van de buitenkant te zien is (check ons bijenhotel!). Vermoedelijk doen ze dit om het achtergelaten stuifmeel tegen droogte te beschermen.
Die halfronde stukjes blad waarmee ze hun nestholte bekleden snijden ze met hun kaken uit bladeren van planten. Zie je dus ergens bladeren met daaruit bijna perfecte rondjes gesneden dan is daar waarschijnlijk een behangersbij aan het werk geweest. Daarom worden behangersbijen ook wel bladsnijders genoemd, zoals de grote en de tuinbladsnijder. De grote bladsnijder heb ik ook in de Voedseltuin gezien (zie de foto van de bij met een stuk blad en een oranje buikschuier).
Waarneming.nl
Op de site Waarneming.nl kun je nog veel meer foto’s van de luzernebehangersbij en andere bijen zien, ook van exemplaren die bij ons in de Voedseltuin zijn waargenomen: waarneming.nl/locations/686589/photos/
Hier kun je zien welke beestjes en (wilde) planten er in de Voedseltuin door gebruikers van Waarneming.nl de laatste jaren zijn gezien. Je kan trouwens zelf ook waarnemingen doorgeven, maar daarover later meer.