Vrijwilliger In Beeld: Marianne

OP DEZE ZOMERSE DAG KOMT MARIANNE VROLIJK AANGEFIETST BIJ DE VOEDSELTUIN. GOED GEHUMEURD EN BLIJ MET DE MOOIE DAG. ZE VERTELT GELIJK DAT ZE HELAAS AL 2 JAAR HAAR VERJAAR- DAG NIET HEEFT KUNNEN VIEREN VANWEGE CORONA. “VORIG JAAR WERD IK 80 EN STONDEN ER ONGEVEER 15 MEDEWERKERS VAN DE VOEDSELTUIN VOOR M’N HUIS BENEDEN TE ZINGEN. VANAF MIJN BAL- KON ZWAAIDE IK ALS EEN KONINGIN EN MOEST ECHT EEN TRAAN LATEN. WAT WAS DAT GEWELDIG.”

Marianne is inmiddels alweer 8 jaar bij de Voedseltuin betrokken. Ze vertelt enthousiast over het begin: ”Ik fietste langs en was nieuwsgierig wat dit was. Ik liep het pad op en raakte in gesprek met een man en ik vroeg of hij hier werkte. Die man was Menno, onze fotograaf, die helaas dit jaar plotseling is overleden. Hij vertelde over deze plek en ik vroeg gelijk of ik er ook mocht werken. Menno moest lachen en zei dat ik wel eerst aangemeld moest worden enzo.”

Nadat Marianne ruim 21 jaar op een huishoudschool in Rotterdam had gewerkt koos ze ervoor om haar man, die ziek werd, te gaan verzorgen. “Ik heb hem 3 jaar lang, tot aan zijn dood, zelf kunnen verzorgen. Dat was heel fijn om te doen.” Na die intensieve periode brak er een nieuwe tijd aan en wandelde zij dus letterlijk het pad van de Voedseltuin op. “Ik doe hier van alles als een soort moedertje. Ik maak soep, ik ruim op en we kletsen gezellig met elkaar. Jong en oud door elkaar en lekker divers. En soms lekker gek doen. Ik doe wat ik zelf leuk vind. Niet alleen hier hoor, ik heb ook een fietsclub, een zwemclub en een kaartclub. Gelukkig mogen we straks, als de coronamaatregelen versoepeld zijn, weer meer met elkaar doen. Ik heb net een zware operatie gehad en kan niet meer zoveel doen als eerst en dat is zielig voor me,” zegt ze opgewekt.

Niet iedereen blijft jarenlang op de Voedseltuin werken. Als Marianne nu terugkijkt naar de afgelopen 8 jaar dan vond ze het vertrek van mensen soms wat lastig. “Je gaat je toch hechten aan elkaar, maar ik ga hier nog lang niet weg.”

 

foto: Judith de Rond / Studio La Ronda
Interview: Monique van der Burg